Het was een grote klus: de restauratie, renovatie en nieuwbouw voor een hotel aan de Geldersekade in het centrum van Amsterdam, vlakbij het centraal station. Een bouwproject dat anderhalf jaar zou duren, maar waarbij er geen ruimte was voor de opslag van bouwmaterieel en -materialen. Bovendien zou de aan- en afvoer van goederen op de smalle gracht onherroepelijk leiden tot enorme opstoppingen, overlast voor omwonenden en belasting van het milieu. 

Opslag op het water

Om die problemen te tackelen, werd voor vervoer en opslag gekozen voor het water. "Een uitdaging waarmee we de nodige ervaring wilden opdoen", vertelt Marcel Scheltinga, manager logistiek bij het Amsterdamse Bouwbedrijf M.J. de Nijs en Zonen, tijdens het onlangs gehouden webinar ‘Stadslogistiek over Water’.

Weinig overlast

Als centrale locatie voor het aanleveren van de benodigde bouwmaterialen en het bundelen ervan werd gekozen voor het terrein van Van Keulen Bouwmaterialen in Amsterdam-Noord, gelegen aan het IJ. "Vanuit deze locatie, die diende als crossdock – een bekend concept in de retail, maar niet in de bouwwereld – vervoerden we 5.000 pakketten, variërend van pallets en containers in alle maten en soorten. Door te varen hebben we het aantal transportbewegingen in anderhalf jaar kunnen beperken tot tachtig, was de impact in de buurt als het gaat om files nihil en was de uitstoot van CO2 met 22 ton 25 procent lager dan wanneer we zouden hebben gekozen voor traditioneel vervoer over de weg. Over de weg zouden we die 5.000 pakketten hebben weggezet in 1.300 ritten die in totaal 1.500 uren aan overlast in de vorm van files in de buurt zouden hebben betekend”, zo becijfert Scheltinga.

Extra kosten

Het vervoer over water van Van Keulen Bouwmaterialen naar de locatie aan de Geldersekade werd in opdracht van De Nijs uitgevoerd met een zogenoemde beunbak door een rederij. Dit schip vervoerde grote hoeveelheden bouwmaterialen die vanzelfsprekend niet direct verwerkt kon worden op de bouwlocatie. Omdat er echter op de bouwlocatie geen mogelijkheid tot opslag was, diende de beunbak, die dan aan de kade bleef liggen, als opslagplaats. Enerzijds handig omdat je dan meteen opslagruimte hebt, anderzijds volgens Scheltinga "kostentechnisch ook meteen wel een knelpunt". Kostenverhogend in dit project was naar zeggen van Scheltinga ook het moeten inhuren van een mobiele kraan voor het laden van de beunbak bij Van Keulen. 

Hoe werd het materiaal gelost?

Het lossen van de bouwmaterialen aan de Geldersekade deed De Nijs met behulp van een elektrische torenkraan midden op de bouwlocatie. "Omdat deze bouwlocatie zo dicht aan het water ligt, had de torenkraan genoeg bereik om te kunnen picken uit de beunbak", vertelt Scheltinga. “Op veel andere locaties in Amsterdam kan dat niet, omdat die gewoon te ver van het water liggen. Wel was natuurlijk het bouwen en afbreken van de torenkraan op deze kleine ruimte in de binnenstad een uitdaging.” 

Met het vorderen van de bouwwerkzaamheden was er op een goed moment geen ruimte meer voor de torenkraan. Na het weghalen ervan zijn er nog circa tweehonderd ritten uitgevoerd met vrachtwagens. 

Transportmiddel

Al met al concludeert Scheltinga na dit project dat varen geen doel is, maar een (transport)middel blijft. “Daarbij is het belangrijk dat het gehele proces van laden en lossen moet kloppen. Voor de infrastructuur in binnenstad met de vele bruggen en kades is varen ideaal gezien de zware materialen die er moeten worden vervoerd. Als ik onze ervaring vertaal naar de retail, dan is transport over water ideaal voor houdbare producten, tanktransport, zoals bier, post en pakketten, evenals retouren met emballage en afval.”