In Nederland zijn veel bruggen en viaducten na de Tweede Wereldoorlog gebouwd en aan grondig onderhoud of renovatie toe. Tegelijkertijd is veel onderhoud jarenlang vooruitgeschoven, waardoor bruggen of viaducten steeds vaker plotseling dicht moeten. Met nadelige gevolgen voor transportbedrijven.

Overvallen door afsluitingen

"Als Rijkswaterstaat ergens een brug of viaduct afsluit, zijn transporteurs de klos", stelt Post. "Zodra een brug vanwege achterstallig onderhoud onveilig blijkt, worden vrachtwagens als eerste geweerd. Dat zagen we bij de Merwedebrug in 2016. En ook dit jaar zijn transporteurs veelvoudig overvallen door plotselinge afsluitingen. Terwijl transportondernemers er juist op moeten kunnen vertrouwen dat het wegennet maximaal beschikbaar is."

Betrouwbare reistijden

"Efficiëntie ligt ten grondslag aan ieder transportbedrijf”, vervolgt de TLN-voorzitter. "Transporteurs zijn dagelijks aan het puzzelen om hun ritten zo efficiënt mogelijk in te plannen en om met zo min mogelijk kilometers de goederen van A naar B te krijgen. Dan zijn betrouwbare reistijden een absolute noodzaak. Als ergens een brug uitvalt en het verkeer moet omrijden, leidt dat tot meer drukte en meer files op andere trajecten, maar ook tot onnodige extra kilometers, hogere kosten en onbetrouwbare reistijden."

Planmatig onderhoud

Om plotselinge afsluitingen te voorkomen en de Nederlandse infrastructuur weer betrouwbaar te maken is "grof geschut nodig", benadrukt Post. "Het deugdelijk en planmatig onderhouden van onze infrastructuur is een van de grootste uitdagingen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het wordt een enorme opgave om al het achterstallig onderhoud weg te werken én het normale onderhoud uit te voeren, terwijl nog steeds onduidelijk is of hier wel genoeg geld voor beschikbaar komt."

Begrotingstekort

De Algemene Rekenkamer concludeerde onlangs dat bij ongewijzigd beleid tussen 2022 en 2025 een tekort van € 1  tot 1,4 miljard ontstaat voor het reguliere onderhoud van infrastructuur. Dit is exclusief het inlopen van uitgesteld en achterstallig onderhoud. Het is echter nog niet duidelijk waar dat geld vandaan moet komen, vindt TLN. In de conceptbegroting van het ministerie wordt er voor het onderhoud van infrastructuur in de periode tussen 2026 en 2034 bijna € 2 miljard overgeheveld uit de investeringsruimte voor de aanleg van nieuwe infrastructuur.

Post: "Mijn vrees is dat het ministerie ook op korte termijn aanspraak zal maken op het budget voor investeringen. Maar dat zou erg onverstandig zijn. Ondanks de verwachting dat we in de toekomst meer thuiswerken, blijft de drukte op de weg toenemen.” Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) schat dat het verkeersvolume tot en met 2025 met 4,5 tot 10,5 procent toeneemt ten opzichte van 2019. "Dus ook investeringen in nieuwe infrastructuur zijn de komende jaren hard nodig", aldus Post.