hoger beroep

Verdachte van oplichting en diefstal mag niet als pakketbezorger werken

Verdachte van oplichting en diefstal mag niet als pakketbezorger werken
De VOG-aanvraag werd in november 2021 afgewezen door de toenmalige minister van Rechtsbescherming. Foto: Shutterstock

Een man die graag aan de slag wilde als pakketbezorger en koerier kreeg daarvoor niet de benodigde Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Hij werd namelijk in verschillende zaken verdacht van diefstal en oplichting en dat bracht een te groot risico met zich mee voor het werk dat hij wilde gaan doen. Ook in hoger beroep kreeg hij onlangs zijn zin niet.

De VOG-aanvraag werd in november 2021 afgewezen door de toenmalige minister van Rechtsbescherming (nu Justitie en Veiligheid) en met de bezwaren tegen dat besluit gebeurde later hetzelfde. Bij een VOG-aanvraag wordt altijd gekeken of de persoon in kwestie de laatste jaren met justitie in aanraking is geweest. In dit geval leverde dat op dat de man ten tijde van de aanvraag in twee strafzaken werd verdacht van oplichting en diefstal.

Misbruik van functie

Hoewel dat dus nog geen veroordelingen waren, zag het ministerie het niet zitten om de man als pakketbezorger te laten werken. Dat zou een te groot risico met zich meebrengen dat de man zijn werk zou misbruiken om zichzelf of anderen te bevoordelen, zo werd er geredeneerd. Ook zou de mogelijkheid bestaan dat iemand die wordt verdacht van oplichting niet met administratie en (privacygevoelige) informatie omgaat zoals het hoort.

De man stapte naar de rechter maar dat bracht geen andere uitkomst met zich mee. Bij het afwijzen van een VOG-aanvraag moet worden voldaan aan het objectieve en het subjectieve criterium. Het objectieve draait om de vraag of de persoon in kwestie is veroordeeld voor zaken die het werk belemmeren waarvoor de VOG nodig is. En zo ja, dan draait het subjectieve om de vraag of er desondanks toch een uitzondering kan worden gemaakt. Volgens de rechter is aan beide criteria voldaan, ook al was de man op dat moment slechts verdachte.

Dezelfde argumenten

De beoordeling van de VOG-aanvraag was volgens de rechtbank in orde en op de uitkomst ervan viel dus ook niets af te dingen. Desondanks ging de man in hoger beroep, maar omdat hij daar min of meer dezelfde argumenten aandroeg als in de rechtszaak zag het gerechtshof geen reden om tot een ander oordeel te komen. Dat de man intussen wel diverse andere VOG’s heeft gekregen maakt daarbij niet uit, want die zijn voor heel ander werk afgegeven dan pakketbezorging. Bijna drie jaar na zijn VOG-aanvraag kan de man dus nog altijd niet als pakketbezorger aan de slag.

Lees ook:

U las zojuist Ă©Ă©n van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Maak gebruik van de exclusieve aanbieding

Bekijk de aanbieding

Auteur: Vincent Krabbendam