1.         Europa zet met 55% CO2-reductie in 2030 vol in op de energietransitie. Hoe krijgen we dit voor elkaar in Europa?

“Die doelstelling stelt ons voor een grote uitdaging. Ik heb mij de afgelopen jaren veel beziggehouden met het zogeheten ‘Fit for 55’-pakket. Dit is een samenhangend pakket aan Europese wetten en maatregelen, dat ervoor moet zorgen dat we het klimaatdoel van 55% emissiereductie behalen tegen 2030. En bij de behandeling van die wetten heb ik altijd in het achterhoofd gehouden wat dit betekent voor bedrijven in transport en logistiek, in onze lucht-, zee- en binnenhavens en de industrie. Zij zijn immers de partijen die het moeten uitvoeren! Ik zal een paar voorbeelden geven.

Denk bijvoorbeeld aan de wet voor infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (Alternative Fuel Infrastructure Regulation). Deze wet raakt aan de hele transportsector. Het gaat zorgen voor voldoende laadinfrastructuur en waterstofvulstations langs de Europese snelwegen voor auto’s en vrachtwagens en het stimuleert de uitrol van walstroom op vliegvelden en in zee- en binnenhavens. Hier heb ik namens de Europese liberalen over onderhandeld. Om input op te halen heb ik de samenwerking opgezocht met wegtransportbedrijven. Of denk aan FuelEU Maritime, waar ik met partijen in de scheepvaart in gesprek ben gegaan over hoe we walstroom het beste kunnen inzetten en reders gebruik kunnen maken van schone brandstoffen voor hun schepen. En ReFuelEU aviation, waarvoor ik mij samen met de luchtvaartsector hard heb gemaakt voor een Europees bijmengpercentage voor schone luchtvaartbrandstoffen.

Alle maatregelen uit het ‘Fit for 55-pakket’ zijn inmiddels de wetgevingsprocedure door, maar feitelijk begint het nu pas. Want regels opstellen is één, uitvoeren is een ander verhaal. Dat ligt op het bordje van met name mkb-bedrijven, aangezien een groot deel van de sector daaruit bestaat. Daarom heb ik bij alle onderhandelingen in het Europees Parlement ingezet op realistische wetgeving, die oog houdt voor de haalbaarheid, schaalbaarheid en betaalbaarheid, juist voor die bedrijven. Nu veel van deze wetgeving uitgerold wordt, vind ik het van belang dat Brussel, maar ook de Nederlandse overheid, de komende jaren haar rol pakt als facilitator, als compagnon van en voor de sector in de grote verduurzamingsuitdaging waar we voor staan. Brussel moet niet nóg meer voorschrijven, maar meer ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan hulp bij de rapportageverplichtingen die er volgend jaar aankomen of aan ondersteuning bij het zoeken van financiële steun, zodat een duurzame investering zich ook terugbetaalt. Ik geloof dat Brussel daar van enorme meerwaarde kan zijn.”

Caroline Nagtegaal

“Brussel en de Nederlandse overheid moeten de komende jaren hun rol pakken als facilitator en compagnon van en voor de sector in de grote verduurzamingsuitdaging”

2.         Is Nederland voorloper, middenmoot of achterblijver als het gaat om de energietransitie? Zijn er landen waar ‘t veel beter gaat? 

“Nederland loopt op veel vlakken voorop. Samen met Duitsland en Frankrijk behoren we bijvoorbeeld tot de top 3 landen met de meeste laadpalen. Die voortvarendheid zie ik ook bij onze bedrijven. Zij willen graag versnellen, maar worden soms gehinderd door complexe regelgeving of vergunningsprocedures. Dit soort obstakels moet de overheid zoveel mogelijk wegnemen.

Toch worden binnen de sector in Nederland gigantische stappen gezet. Bedrijven proberen het in hun DNA te verwerken, de sector durft haar verantwoordelijkheid te pakken. Ik vind dat dit meer gezien en benoemd mag worden door de Nederlandse en Europese politiek. Bedrijven verdienen wat mij betreft alle lof voor hoe ze die handschoen hebben opgepakt! Kijk bijvoorbeeld naar de samenwerking tussen DHL Express en Neste om duurzame luchtvaartbrandstoffen te gebruiken voor het vervoer van hun cargo door de lucht. Of naar een energiemaatschappij als Essent die onder de noemer Energy Infrastructure Solutions investeert in groene waterstof. Ook bij Vos Logistics zit duurzaamheid in het DNA. Daar hebben ze zonnepanelen op de daken van hun panden in Oss en Roosendaal gelegd.

Daarnaast zijn ze volop bezig met een duurzamere truckvloot, rijdend op bio-LNG, met SuperEcoCombi’s, en met samenwerking over de grens in België op het gebied van elektrische trucks. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Dit soort voorbeelden, maar ook feiten en cijfers uit de praktijk, probeer ik in de vele gesprekken over het voetlicht te brengen. Zowel binnen mijn eigen fractie, in de transportcommissie van het Europees Parlement, als aan de onderhandelingstafel over het Fit for 55-pakket.

Naast Nederlandse voorbeelden zijn er ook over de grens mooie ontwikkelingen te zien. Denk bijvoorbeeld aan het RH2ine project, het opschalen van het gebruik van waterstof in de binnenvaart, waarbij de samenwerking met België en Duitsland waardevol is. Ook het gebruik van walstroom en het bijmengen van duurzame brandstoffen zie ik in andere lidstaten.”

“Bij alle onderhandelingen in het Europees Parlement heb ik mij ingezet op realistische wetgeving, die oog houdt voor de haalbaarheid, schaalbaarheid en betaalbaarheid”

3.         Wat zou beter kunnen in Nederland of wat zijn belemmeringen? Wat zou Europa nog meer kunnen doen om de sector te ondersteunen bij de energietransitie?

“Bijna 30% van de totale uitstoot aan broeikasgassen in de EU komt door de transportsector. Dit betekent dat er een verduurzamingsopgave ligt voor de transportsector. Maar aan de andere kant wil je wel dat alles aan de gang kan blijven en voorkomen dat Europa letterlijk stil komt te staan. Daarom moeten we slim zijn en ondersteuning bieden. We kunnen namelijk wel met een wet voor alternatieve brandstoffeninfrastructuur komen, die onder andere de uitrol van laadpalen in de EU regelt, maar als daar vervolgens geen netcapaciteit voor is, dan werkt het niet. Daarom is het van belang dat de overheid van deze onderliggende zorgen prioriteit maakt, om zo de ambitie van laadinfrastructuur op de weg, in de lucht en aan de kade te kunnen realiseren.

Tot slot denk ik aan betere toegang tot financiering, zowel publiek als privaat. We moeten ervoor zorgen dat bedrijven gemakkelijk toegang hebben tot financiering bij banken zoals ABN Amro en ING. Tevens is het van belang dat ze beter hun weg weten te vinden op de kapitaalmarkten. Dat is goed voor de diversiteit in het financieringsaanbod. Daarnaast weten bedrijven niet altijd dat ze voor duurzaamheidsfinanciering ook terecht kunnen bij een publieke instelling als de European Investment Bank (EIB). Ook daar zijn mogelijkheden die veel beter benut kunnen worden.”

Lees ook: Start-up Eddy Grid helpt bedrijven bij de energietransitie

4.         Wat hoort u tijdens uw gesprekken en werkbezoeken in het land van de sector over de Europese wetgeving en maatregelen voor de energietransitie? Wat zien zij als de uitdagingen?

“Ik organiseer geregeld rondetafelgesprekken en ‘Koffie met Kenners’-sessies met de sector, gewoon bij mij aan de keukentafel. Deze gesprekken zijn voor mij van grote waarde voor mijn werk in Brussel, want dan hoor ik heel concreet waar bedrijven tegenaan lopen.

Wat ik vaak hoor, is dat de klimaatplannen voor de sector soms zo immens zijn, met grote gevolgen, dat ze de keuze hebben om failliet te gaan of te vertrekken naar het buitenland. Daar schrik ik van en dat moeten we koste wat kost voorkomen. Bedrijven willen investeringszekerheid. Verduurzaming wordt zonder twijfel door hen als belangrijk gezien, maar veel nieuw beleid uit Europa en uit Nederland leidt tot onzekerheid over de manier waarop ze dat voor elkaar kunnen krijgen. Zij investeren al ontzettend veel in de energietransitie, daar heb ik bewondering voor. Maar dan moet de overheid de grote zorgen over de netcapaciteit serieus nemen en iets doen aan lange, complexe (vergunnings)procedures.”

5.         Wat is er bereikt en waar gaat u zich de komende tijd, als vice-coördinator van de Transportcommissie namens de liberalen, voor inzetten?

“Ik wil de sector blijven ondersteunen om de grote opgaven rondom verduurzaming en digitalisering die voorliggen te realiseren. Dit blijf ik doen door rondetafelgesprekken over diverse thema’s te organiseren, zoals over duurzame brandstoffen, rapportageverplichtingen of gecombineerd vervoer. Doel daarvan is om tot punten komen, die belangrijk zijn voor de bedrijven om die verduurzamingsslag, op een realistische manier, te kunnen maken. Maar ook om een vinger aan de pols te houden als het gaat om (de implementatie van) nieuwe wetgeving. Want we kunnen in Brussel wel blijven roepen dat transport 30% uitstoot en dat er 55% reductie nodig is, maar ik zie en ik vertel liever over de 200% inzet die onze transport- & logistieke sector iedere dag levert!”

Lees ook: Joulz-CEO Sytse Zuidema verwacht grote vertraging in energietransitie