De toename komt vooral door de groei van de transportbedrijven met één werkzame persoon, de eigen rijders. Net als in de voorgaande vijf jaar hadden zij in 2023 een groei met dubbele cijfers, ditmaal met 14%. Hun aantal ging omhoog van 4.625 in 2010 via 13.625 op 1 januari 2023 naar 15.590 bedrijven begin dit jaar.

Eigen rijders vormen een steeds grotere groep. Zij zijn een belangrijk deel van de ‘flexibele schil’, die STL noemt in zijn Arbeidsmarktrapportage 2023. Die schil bestaat uit oproepkrachten, uitzendkrachten en zzp’ers, lees eigen rijders, en wordt vooral gebruikt door de grotere bedrijven.

68% van de onderzochte beroepsgoederenvervoerders in het onderzoek van STL verwachtte dat die schil in 2023 gelijk zou blijven. Maar qua zzp’ers (eigen rijders) is hij dus met 14% opnieuw toegenomen.

Niet alleen het aantal (4.625) maar ook het aandeel van eigen rijders groeide mee: van 45% in 2010 naar 71% in 2024. De groep van één tot tien werkzame personen (wp) vormt inmiddels 92% van het totaal aantal bedrijven. De groepen van tien tot 20 (740 bedrijven), 20 tot 50 wp (660 bedrijven), 50 tot 100 wp (220 ondernemingen) en meer dan 100 werkzame personen (185 bedrijven) vormen de resterende 8% van de transportbedrijven (grafiek).

 

De verdeling van de transportbedrijven en hun aandeel in het totaal aantal werkzame personen zal heel anders liggen: waar de 15.590 bedrijven met één werkzame persoon een totaal van 15.590 personen geeft die daar werken, komen de 185 bedrijven met meer dan 100 werkzame personen heel ergens anders uit. Bij een voorzichtige aanname van gemiddeld 300 personen die per bedrijf werken, komt het totaal op 55.500 werkzame personen in die categorie.

Bovenstaande aantallen gaab overigens alleen over bedrijven die vallen in groep 494 ‘Goederenvervoer over de weg’ van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) die het CBS hanteert. Koeriers hebben een eigen SBI-klasse. Hun aantal is sinds 2010 verdubbeld naar 10.305 in 2024 en ook hier vormen koeriers met één werkzame persoon met 85% aandeel de grootste groep.

Lees ook: Doemscenario dreigt voor Van Brienenoordbrug

Groei

Omdat het aantal opgerichte bedrijven hoger is dan het aantal organisaties dat is opgeheven, groeit het totaal aantal wegvervoerbedrijven nog steeds. Opvallend is wel dat het aantal oprichtingen (3.125) en het aantal opheffingen (1.535) vorig jaar sterk daalde ten opzichte van 2022 (grafiek).

93% van de oprichtingen betreft bedrijven met één werkzame persoon. Volgens de VERN (Vereniging Eigen Rijders Nederland) zouden veel chauffeurs in loondienst afscheid nemen van hun werkgever en er voor kiezen eigen rijder te worden en de uitdaging aangaan om zelfstandig te worden. Anderen kunnen er bewust voor gekozen hebben hun loopbaan al meteen te beginnen als zelfstandig transportondernemer.

Aan de andere kant gaat het in 85% van de opheffingen om bedrijven waar één persoon werkt. Wat gaan die eigen rijders daarna doen? Kiezen ze ervoor om weer ergens chauffeur in loondienst te worden? De vele vacatures maken dat makkelijk. Of schrikken de drie redenen die het vaakst worden genoemd in de Arbeidsmarktrapportage zo af dat ze de sector transport en logistiek verlaten: laag salaris, hoge werkdruk en minder toekomst/doorgroeimogelijkheden?

Opheffingen

Faillissementen krijgen als opheffingsreden van bedrijven de meeste aandacht in de pers. Toch vormen zij maar een klein deel van de beëindigingen. Waar faillissementen in 2010 nog een aandeel hadden van 27%, is dat gedaald tot 8% in 2023.

Opheffingen, inclusief faillissementen, moeten niet alleen als absoluut getal gezien worden, maar ook relatief, dus als percentage ten opzichte van het totaal van de wegvervoerders. Waar in 2010 de 725 opheffingen 7% vormden op het totaal van 10.200 wegvervoerders, waren de 1.535 opheffingen in 2023 nog steeds maar zo’n 7% op de 20.035 wegvervoerders.

De CBS-statistieken geven alleen de cijfers over opgedoekte bedrijven, niet de oorzaken om organisaties te stoppen. Daarnaar is het gissen. Onvoldoende toekomstperspectief qua omzet, tarieven, werk en klanten? Schulden die betaald moeten worden? Rentabiliteit? Solvabiliteit? Voorzienbare grote investeringen die moeten worden gedaan maar moeilijk kunnen worden gefinancierd? Regelgeving? Werkdruk, werksfeer en werktijden? Kostenstijgingen? Grote uitdagingen qua duurzaamheid en ICT?  Vinden en behouden van personeel? Geen opvolger in het familiebedrijf? Relatie met opdrachtgevers en klanten? Eigen gezondheid? Veel mogelijke redenen, die voor ieder bedrijf kunnen verschillen.

Elektrificatie

Ook de noodzakelijke elektrificatie en het verdwijnen van de dieselgeur wordt als een van de mogelijke redenen genoemd om te stoppen. Zo stelde Aadje van Noordennen, eigen rijder en mede-eigenaar van een transportbedrijf in een recente column in Transport & Logistiek de vraag: “Maar wat doen de vrachtwagenchauffeurs als zij elektrisch moeten gaan rijden? Een ronkende motor, de geur van smeer, vet en vooral diesel hoort bij het vak’. Ze gaf zelf antwoord op die vraag: ‘Als het moment daar is en ik ook over moet op een elektrische truck, gooi ik in ieder geval wel m’n sleutels in de spreekwoordelijke ring.  De magie is voor mij verdwenen als er geen lawaai uit de uitlaat komt’.

Is dit een strikt persoonlijke zienswijze of wordt die breder gedeeld onder met name de eigen rijders?  Want dat zou zeker op termijn invloed kunnen hebben op de omvang van de eerdergenoemde ‘flexibele schil’.  In de marge: elektrificatie van het wagenpark zou trouwens ook betekenen dat tijdens het Truckstar festival de Decibellencontest – wie met zijn truck met open uitlaat het meeste geluid kan maken (133,2 decibel door de winnaar met zijn Scania R500) – een aflopende zaak wordt. Maar niet iedereen zal daar rouwig om zijn.

Lees ook: Zuid-Holland: dé provincie voor elektrische trucks?