Het dc van de toekomst, daarover buigen Rene Geujen en Radboud olde Scheper zich al een aantal jaren. Samen met Hogeschool Rotterdam, TICM, specialist in logistieke veranderprocessen en St. Onge Company, expert op het gebied van supply chain-strategie en logistiek.

Geujen, ontwikkelaar en financier van logistiek vastgoed Next Level, en olde Scheper van Riverland Supply Chain Consultancy, verbeteraar van de prestaties van supply chains, deden een schokkende vaststelling: ‘Wat ons is opgevallen, is het feit dat wij (logistieke adviseurs, vastgoedbedrijven & logistieke partijen) tezamen met (lokale) overheden niet in staat zijn een heldere visie te geven hoe wij de logistiek in Nederland zien in de toekomst’, staat in het whitepaper ‘Warehouse of the Future Vierkante én kubieke meters optimaal benutten’ (zie kader). Ook Topsector Logistiek is bij dit rapport betrokken. Het moet een aanzet geven om duidelijke keuzes te maken over hoe het Warehouse of the Future eruit moet gaan zien in Nederland. Want keuzes zijn nodig.

In een smaakvolle villa van begin vorige eeuw zitten René Geujen en Radboud olde Scheper aan tafel met Transport & Logistiek om te filosoferen over het ideale warehouse. En dat is geen eenvoudige opgave. Geujen noemt drie aspecten die invloed hebben op dc’s. En die kunnen met elkaar botsen. Om te beginnen speelt gebiedsontwikkeling van de overheid een rol. Die geldt in het algemeen voor meer dan 50 jaar. Daarbij stelt men vast waar bedrijven mogen komen, woningen gepland zijn, et cetera. Daarnaast is het neerzetten van een gebouw zelf van belang, met huurcontracten die vaak een looptijd hebben van slechts tien tot vijftien jaar. Ten slotte heb je de logistiek managers, die kijken naar het feitelijk gebruik van een pand. Zij doen dat voor hun bedrijf met een venster van maximaal vijf jaar. 

Gedrag van invloed

“Bovendien krijgt Nederland meer inwoners”, schetst hij de nabije toekomst. “En daardoor groeit het aantal huishoudens. De Hogeschool van Rotterdam heeft becijferd dat huishoudens per maand een halve tot een kuub aan artikelen gebruiken, denk alleen al aan boodschappen, kleding, enzovoorts. Daar hebben we infrastructuur voor nodig. En dat wordt wel eens vergeten. Dan verschijnen er plannen alleen voor woningen, maar de logistiek heeft ook ruimte nodig om de bewoners van dienst te zijn.” Dus dat moet je bij de planning van een wijk meenemen.

Logistiek is het gevolg van ons gedrag, legt olde Scheper uit. “Je kunt je afvragen waarom er links en rechts en op zichtlocaties zo veel dozen te zien zijn. Dat komt vanwege onze behoefte aan producten en artikelen.” De huidige e-commercebelofte draagt ook zijn steentje bij: vandaag besteld is morgen geleverd. En dat vergroot ook de bewegingen. Hij vindt: “Bezorg producten niet zo snel als er geen behoefte aan is. Dan kun je meer vrachten combineren, en vervoersbewegingen verminderen.” Ook gemeentes zouden hun beleid tegen het licht kunnen houden. Ook de regel tot 11 uur ’s ochtends aanleveren, kan extra verkeersbewegingen veroorzaken.

Lees ook: “Warehouses gaan de lucht in”

Niet esthetisch

Rechthoekige, modulaire bouw voor dc’s wint aan populariteit. Het is misschien niet bijzonder esthetisch, maar wel erg efficiënt. “Je kunt universele gebouwen inzetten voor uiteenlopende functies: urban farming, productie of logistiek bijvoorbeeld. Dat maakt dergelijke panden ook aantrekkelijk voor financiers”, zegt Geujen met een lachje. “En houd in gedachten: woonhuizen zijn meestal ook niet rond. Ook privé is het onhandig als je je boekenkast niet kwijt kunt tegen een muur.”

Nieuwbouw heeft ook andere voordelen. Geujen: “De gemiddelde isolatiegraad van een nieuw warehouse is zelfs hoger dan die van veel woningen. Dat zorgt voor CO2-reductie.” Hij maakt een uitstapje naar een oud pand dat vorig jaar vorstvrij moest worden gehouden. “Dat was geen vrolijk verhaal kan ik je vertellen.” Dc’s op leeftijd zijn verder niet altijd geschikt voor innovaties, ook al zou je dat graag willen. “Op daken van sommige gebouwen kun je bijvoorbeeld geen zonnepanelen leggen omdat ze het gewicht niet aankunnen.”

In nieuwe panden wordt tegenwoordig vaak daglicht ingebracht. En dat is gratis. Meerlaagse warehouses optrekken helpt ook mee om de benuttingsgraad van een dc te vergroten.

Huidige dc’s beter gebruiken, is ook een oplossing, zegt Olde Scheper. Zonder ingrijpende verbouwingen. “We benutten momenteel slechts 10 tot 20% van de ruimte van een warehouse voor opslag van goederen.” Hij pleit voor intensiever gebruik, qua vierkante meters en kubieke meters. “En dat is goed mogelijk met behulp van mechanisatie en automatisering en robotisering. Er zijn voldoende schaalbare oplossingen voorhanden, geloof me. Oplossingen die niet per se heel kostbaar hoeven te zijn.”

Make-over

Verder kunnen ook industrieterreinen wel een make-over gebruiken. Met bijvoorbeeld meer ofwel intensiervere bebouwing en minder buitenruimte op percelen. En onderlinge samenwerking tussen bedrijven. Terloops noemt Geujen een project in Hoofddorp. Daar maken meerdere bedrijven gezamenlijk gebruik van accu’s. En in Helmond wil een onderneming energie gaan leveren aan zijn buurman. De stroom die wordt opgewekt via de zonnepanelen van die organisatie, heeft het niet allemaal nodig. Een heel mooi initiatief, maar “momenteel houdt de wetgeving dit nog tegen.”

Valse verwachtingen

Over één advies zijn beide heren het eens. Betrek stakeholders op regelmatige basis bij plannen rondom warehouses. Dat geldt ook als het gaat om herontwikkeling. Dan loop je ook minder kans dat er procedures volgen. “Mensen zijn gek op mooie gevels. Maar functionaliteit en een prettige werkplek zijn van groter belang”, zegt Geujen. “Modulaire gebouwen zijn uitermate praktisch. Aan dergelijke gebouwen kun je ook makkelijk iets vastplakken.” En ben daarnaast eerlijk over wat haalbaar is. “Wek geen valse verwachtingen. Als iets niet mogelijk is, dan is dat zo.” Weliswaar kun je zaken aanpassen. “Bij de inrichting van een bedrijventerrein ziet het er beter uit om de hoge gebouwen in het midden te plaatsen en de lagere eromheen. En natuurlijk kun je camoufleren met groen.” Dat is anders dan bij het Groninger museum. Dat gebouw reflecteert in het water eromheen.