In de CPB-studie ‘Wederuitvoer motor achter stijging Nederlandse export’ staat wederuitvoer centraal. Hierbij worden goederen ingevoerd en, na bijvoorbeeld in distributiecentra minimaal bewerkt te zijn, worden ze door Nederlandse bedrijven uitgevoerd. Wederuitvoer verschilt dus van de uitvoer van producten die in Nederland zijn geproduceerd, en ook van doorvoer. Vanwege de Rotterdamse haven binnen de EU is wederuitvoer typisch iets voor Nederland. 

Minder wederuitvoer

In 2020 daalden wederuitvoer en uitvoer van eigen productie ongeveer even sterk. In 2021 was er voor beide sprake van herstel, maar voor wederuitvoer gold dat veel sterker. In 2022 is de groei van de goederenuitvoer zelfs alleen te danken aan toename van de wederuitvoer. De uitvoer van Nederlandse producten nam af. Die toename van de uitvoer zorgde voor economische groei. 

Goederen die (weder)uitgevoerd worden, moeten uiteraard fysiek naar het exportland worden getransporteerd. Bij wederuitvoer zijn transport en distributie – de logistiek - de belangrijkste activiteiten op Nederlands grondgebied. Het is dan volgens de CPB-onderzoekers ook niet voor niets dat Nederland Transportland wordt genoemd. CPB werkt de faciliterende rol van het transport, distributie, distributiecentra en de ingezette vervoersmodaliteiten niet verder uit, maar het gaat vooral om binnenvaart en wegvervoer. 

Duitsland en België 

Net als bij de export van eigen producten gaat het overgrote deel van de Nederlandse wederuitvoer naar Europese landen. Duitsland is de belangrijkste ontvanger: gemeten in euro's had 23% van de Nederlandse uitvoer in 2021 Duitsland als bestemming, meer dan dubbel zo veel als naar de tweede handelspartner België. Maar het belang van Duitsland is de afgelopen decennia gedaald, terwijl dat van België juist steeg.  

Ook in de vervoerscijfers zien we dat België steeds belangrijker is geworden als losland. Sterker nog, in 2021 – het vooralsnog meest recente CBS-cijfer – vervoerden Nederlandse transporteurs voor de eerste keer meer tonnen goederen naar België dan naar Duitsland. 

Voor Nederland is Duitsland het belangrijkste uitvoerland en tot 2021 en voor Nederlandse wegvervoerders ook het belangrijkste losland: van alle miljoenen tonnen goederen die in Nederland in het wegtransport worden geladen, wordt 40% in Duitsland gelost. Nederlandse vervoerders nemen 53% van deze vervoersstroom voor hun rekening, Duitse vervoerders 23% en Poolse vervoerders 13%.  

Lees ook: Wederuitvoer als motor achter wederuitvoersucces

Duitse vervoerders breidden in 2021 hun marktaandeel uit ten koste van Nederlandse en Poolse vervoerders. Hoewel vervoerders uit deze landen onderling sterk concurreren faciliteren ze wel gezamenlijk de groei van de Nederlandse (weder)uitvoer en daarmee de Nederlandse economische groei.  

Lees ook: Positie Nederlandse transporteurs onder druk in ‘dikste’ wegvervoersstromen